Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

woensdag, maart 01, 2006

Toshibór of De erg vergezochte titel

Eindelijk echt onder de Japanners, integreren, cultuur snuiven, slap ouwehoeren, me mateloos irriteren aan de telefoonvrouwtjes, geen snars snappen van Japanse software en een heel coole stage doen. Deze dag zou ik me echter alleen nog maar in mijn nieuwe kamer in een Toshiba-dormitory vestigen. Het principe van een dormitory is hetzelfde als een zelfstandig appartement in een flatgebouw, behalve dat je een aantal faciliteiten deelt zoals een Toshiba-wasmachine, je privé Toshiba-WC één keer in de twee weken schoon wordt gemaakt, er een alleraardigste Toshiba-“Golden Girl” bij de receptie zit die alles controleert en er een Toshiba-boekwerk aan regels is van wat je niet en wel mag (oftewel: wat je niet mag en het op papier een maximum security prison makkelijk overtreft; in een maximum security prison mogen ze tenminste nog vrouwen ontvangen gedurende bezoekuur; aangevuld met onzinnige regels als “u mag niet barbecuen in uw kamer”). De ruimuitgevallen permanente betoncaravan op de vierde verdieping van dit Yoshinocho-ghetto-gebouw waarin ik vertoef is zeker niet onaardig. Buiten het Toshiba-bureau, Toshiba-telefoon, Toshiba-lampen en Toshiba-ceramisch kookplaatje, heb ik ook nog een zeer geschikt Toshiba-balkonnetje die gedurende de middagen vol in de zon staat. Deze zal dan ook in de nabije toekomst maximaal benut worden.

Voor de introductie had ik bij het meest nabijgelegen metrostation, Yoshinocho, een afspraak met mevr. Komatsu, die te laat was op mijn bedrijfsintroductie-zweetspeech, die het weer voor elkaar kreeg om te laat te komen (in Japan is dit nagenoeg een doodzonde). Na een reeks excuses die ik als een laffe hond accepteerde gingen we dus naar de dormitory. Yoshinocho staat bij de locale bevolking bekend als een enigszins ongure buurt en ben hier dan ook door de Japanners voor gewaarschuwd (vandaar “Yoshinocho-ghetto”). Hoewel ik niet van plan was om op basis van mijn eerste indrukken mijn altijd presente alertheid thuis te laten, lijkt deze buurt toch een pareltje in vergelijking met bijv. voorbeeldige een doorsnee-wijk als de Schelfhorst in Almelo. Op voorhand was ik al over de belangrijkste regels in de dormitory ingelicht, en op een paar herhalingen na werd vervolgens slechts vijftien minuten besteed aan hoe ik mijn afval dien te scheiden. Hoewel in geschrift nog net niet staat dat als je het nietje van het theezakje waaraan het touwtje is bevestigd niet apart scheidt onmiddellijk deportatie tot gevolg zal hebben, valt het in de praktijk ten zeerste mee.

De volgende dag had ik een afspraak met mevr. Komatsu op het Isogo-station, vlak bij mijn toekomstige werk. En weer krijgt zij het voor elkaar om te laat te komen. Nadat ze daadwerkelijk mijn toorn had gewekt en ik haar de huid vol had gescholden waar ze het gore lef vandaan haalde om weer te laat te komen en dat ze die kleinzielige reeks aan excuses dit keer ergens anders kon steken, althans dat dacht ik dat ik dat zou kunnen doen, en in werkelijkheid ik haar kleinzielige reeks aan excuses weer als een laffe hond accepteerde, wandelen we even vrolijk naar het Toshiba-kantoor.

Na een kort promotiefilmpje op de HRM-afdeling, waar ik ook een jasje kreeg die in eerste instantie te klein was, drie keer over werkschoenen heb gepast die te klein waren, waarna ik een set Korky-schoenen in mijn handen gedrukt kreeg, gaan we naar mijn huidige werkplek. Zoals verwacht beland ik, net zoals in de tijd van Akebono, in een grote zaal waarin iedereen, rij voor rij, in de zaal zit, waarbij elke vier rijen voorzien is van een bureau wat er loodrecht opstaat die, om in militaire termen te praten, bezet wordt door een squad-leader. Een soort “1984” of “Brave New World”-idee, waarin iedereen stilletjes aan het werk is en nagenoeg iedereen hetzelfde babyblauwe uniform draagt, (behalve ik, de mijne is bruin/grijs, toeval?). Ongetwijfeld ga ik mij hier wel vermaken.