Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

woensdag, maart 08, 2006

De Vissende Visser

Na een gebruikelijke woensdag van gedreven Japans leren op het JNI, wordt het door een aantal JPP’ers waaronder ik noodzakelijk geacht om een aantal alcoholische versnaperingen te nuttigen alvorens we weer naar onze Remi-stulpjes terug zouden keren. Hiervoor gaan we naar een izakaya, een soort cafe/restaurant, waar je met je groep een eigen hokje krijgt toegewezen wat wordt omringd en afgeschermd door rijstpapieren schuifdeuren om vervolgens zittend op de grond aan een tafeltje te eten en te drinken. Enige biertjes en sake later, hebben we diepgaande conversaties opgezet met een Japanse groep eerstejaars studenten aan de andere kant van de rijstepapieren deurtjes bestaande uit het over en weer schreeuwen van “Kampai!”s (“Proost!”) en “Lalala”s. Nog een paar biertjes later rennen er twee Japanners in hun onderbroek door de gang, om vervolgens een al te studentikoos toneelstukje op te voeren. Eén had in het Japans “Visser” op zijn borst geschreven, de ander “Tonijn”. Bij aanvang van hun optreden staat “Tonijn” niet zichtbaar achter het rijstpapieren schermpje, terwijl “Visser”, al mimerend zijn onzichtbare hengel uitwerpt (doordenken zal u tot de verkeerde conclusie leiden). Luttele seconden later haalt hij zijn hengel weer binnen, waarna van achter het scherm “Tonijn” horizontaal komt aanspringen en met twee handen wordt gevangen door “Visser”. Hierna begint “Tonijn” als een ervaren spast, met de armen zijdelings, te spartelen als een vis op het droge waarna “Visser” “Tonijn” van ruim een meter op de grond smijt en met één voet op hem gaat staan de overwinning suggererend, terwijl “Tonijn” nog even heftig door blijft spartelen. Daarna duikt een andere, nog bezopenere, Japanner in onderbroek van achter het scherm (dit was volgens mij geen onderdeel van het plot) en naar ons overenthousiast schreeuwt in het Engels “I love me!!!”, vervolgens bedenkelijk kijkt, zijn fout beseft en alsnog schreeuwt: “I love you!!!”, waarna het ensemble afdruipt. Moraal van het verhaal is niet dat verhalen moraalloos kunnen zijn, maar dat Japanners a) zich net zo achterlijk (doch vermakelijk) kunnen gedragen als Nederlandse studenten en b) beroerd Engels kunnen.

De daarop volgende vrijdag was mijn welkomstfeestje in de lokale Toshiba-pub. Om 18.30 was ik met mijn begeleider en nog twee andere collega’s aanwezig aan de al snel met lekkernijen en drank gevulde tafel. Later komen andere collega’s aandruipen, om het vervolgens op een drinken te zetten (over het “later komen” zal ik over een paar weken uitwijden).

Bij een beperkte hoeveelheid alcoholconsumptie merk je (of het lijkt zo) dat je Japans-spreekkwaliteiten per slok stijgen. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat ik nu niet eindeloos nadenk over de correctheid van grammaticale constructies (die je dan alsnog vernachelt) of “dat ene” woordje waar je niet op kunt komen. Anderzijds kan het ook liggen aan de verkeerde interpretatie van je eigen woorden, of een combinatie van beide. Hoe dan ook, het was gezellig.