Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

dinsdag, maart 14, 2006

Chinese waterfolteringsmethode is er niks bij!

Zitten op een Japans kantoor is niet bij voorbaat een pretje. Er lopen bejaarde mensen rond waarvan het mij niet onwaarschijnlijk lijkt dat andere Japanners poultjes maken aangaande welke dag en waar deze tergend langzaam voortschrijdende zombie ter plekke dood op de grond neer zal vallen. Hoewel ik denk dat deze meneer altijd heeft moeten leven met een groot gebrek aan charisma, vermoed ik tevens dat hij op jonge leeftijd gedurende de tweede wereldoorlog met een potloodje en liniaaltje al minimaal een half etmaal per dag in de weer was bij Toshiba. Nu moet hij in een verdomhoekje met de nieuwste apparatuur werken, iets wat hij niet erg vermakelijk vindt. De meeste vrouwen in Japan weten niet wat ze met hun man aanmoeten na hun pensioen, aangezien hij de voorgaande veertig jaar ook nooit thuis was. Dit leidt tot welbekende problemen binnen de Japanse samenleving. Vaak werkt daarom de man ook nog tot op hoogbejaarde leeftijd door voor een veel lager loon om zodoende thuis niet achter de geraniums hoeven te zitten. Deze specifieke meneer bij Toshiba valt tevens in de aanzienlijke categorie “Mensen die ik nu na twee weken nog nooit een woord heb zien spreken”. Daarbij wil ik vermelden dat hoewel er een onevenredig aantal doofstommen op het kantoor werken, deze niet automatisch in deze categorie vallen (zij communiceren, hoewel sporadisch, i.i.g. nog met handgebaren). Op de gehele afdeling à 80 man is het een oase van stilte dat na een dag of twee pijn begint te doen aan je oren ware het niet dat vlak achter mij een telefoniste zit die er op een dag voor zal zorgen dat ik de controle over mezelf verlies. Met deze mevrouw valt onder normale omstandigheden prima te praten, maar zodra de telefoon gaat verandert ze in een roze poppetje die zo hard door de telefoon weet op te zuigen, dat de luisterende persoon in kwestie er spontaan een zuigvlek aan over moet houden. Om de mateloze irritatie jegens haar telefoongesprekken duidelijk te maken ben ik genoodzaakt in het kort de Chinese waterfolteringsmethode aan u voor te leggen om zo meer begrip mijnerzijds te kweken. Bij deze methode, voor het eerst beschreven in de 16e eeuw, laat men voor lange periode waterdruppels op het voorhoofd van het slachtoffer vallen. Het lage tempo waarin het water druppelt zal de stakker uiteindelijk tot krankzinnigheid doen leiden. Het probleem zit in het feit dat het slachtoffer zo goed als kan voorspellen wanneer de volgende druppel valt en de dus zal de spanning worden opgebouwd. Als de druppel uiteindelijk valt, gaat er een schok door het lichaam, gevolgd door opluchting om snel weer plaats te maken voor nog meer stress vanwege aankomst van de volgende druppel. Het feit dat er constant sprake is van een opluchting zorgt ervoor dat het lichaam onmogelijk inzichzelf kan keren. Vervang nu de waterdruppel door “mijn” secretaresse en je hebt dezelfde situatie. “Moshimoshi (hallo), Tanaka desuuuuuuu (namen zijn gefingeerd). Hai...hai....hai...(ja) .........Sumimaseeeeeeeeeeeeeen (let.: mijn excuses)”. Dagelijks sta ik op het punt om haar over haar bureau heen te trekken en haar de kleren van het lijf te schreeuwen, maar het blijft altijd bij zwijgzaam aanhoren van deze auditieve marteling. De immer zelfde telefonische introductie duurt van haar kant ongeveer vijftien seconden, waarna de feitelijke informatie vaak nauwelijks vijftien seconden behelst (vaak slechts bevestigende hijgerige haihai’s), waarna de afsluiting weer evenveel zinnen vereist als dat van de feitelijke informatie. Vervolgens is het onvermijdelijk dat dit gesprek in nagenoeg gelijke vorm zich rond de drie minuten later weer zal herhalen. Nadat een gesprek is afgelopen voel ik inderdaad een vorm van opluchting, gevolgd door toenemende spanning voor het volgende gesprek. Op het moment dat ik haar van haar werkplek zie weglopen, voel ik het geluk door mijn lichaam stromen, mogelijk gaat het nu langer dan drie minuten duren.

Mijn bebrilde altijd even vrolijke begeleider is vandaag chagrijnig. Waarom? Hij heeft in twee nachten drie uur geslapen. Waarom? Hij moet vandaag een presentatie geven, waar hij slechts enkele dagen van te voren over is ingelicht.

Vandaag is er ook nog een teamvergadering met twaalf mensen incl. mijzelf. We moeten nog een aantal minuten op iemand wachten. De teamleider zit stoïcijns voor zich uit te staren. Niemand zegt iets. Niemand beweegt. Drie minuten later. De baas staat op en vraagt een triviaal iets aan een collega. Dan pas beginnen mensen een beetje met hun pen te spelen of richten een klein woordje tot hun buurman.