Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

vrijdag, maart 24, 2006

Hoe veilig is te veilig?

Japanners zijn niet vies van vergaderen en dat kunnen ze dan ook uren achter elkaar, onafgebroken. Vandaag is er weer een zoveelste emotioneel afstompende vergadering en dan nog eens te bedenken dat ik bij de helft van de vergaderingen niet welkom ben. Met het vooruitzicht dat ik mezelf regelmatig pijnprikkels zal moeten toedienen om maar te voorkomen dat ik niet in een luidruchtige snurkbui verval stap ik het vergaderzaaltje binnen (languit in de stoel, hoofd achter over en kwijl langs mijn linkerwang naar beneden sijpelend, het is slechts een kwestie van tijd voordat dit scenario bewaarheid wordt). Dit keer blijkt de vergadering echter wel interessant te zijn. De japanners gaan namelijk een brainstormsessie houden over veiligheid, en veiligheid staat hoog aangeschreven in Japan...Japan is veiligheid. Overal waar je loopt binnen het bedrijf zie je statistieken over veiligheid, kom je hier werken dan krijg je een veiligheidsintroductie, ons dagelijkse altijd weer even enerverende veiligheidsverhaaltje om één uur (zie volgende week), lijsten met veiligheidsvoorschriften (ik mag niet met de fiets naar het werk komen), onzinnige veiligheidsmaatregelen bedacht door werknemers die weinig om handen hebben, veiligheidskleurtjes, veiligheidslijnen, veiligheidspetjes, veiligheidskleding waar je het nut van afvraagt, kortom veiligheid (alleen een poster van “Durex” ontbreekt nog). Ondanks het feit dat je door de veiligheidsbomen het veiligheidsbos niet meer ziet, werkt het verbijsterend goed. Ongelukken komen zelden voor. Edoch het nagenoeg doodgeknuffeld worden met de zoetsappige Toshiba-veiligheidsstatistieken die een alom vertegenwoordigde liefkozing voor Toshiba’s gekoesterde werknemer moet uitstralen kan ook de Japanners gestolen worden. Het bewijs hiervoor volgt uit het volgende gesprek:

(Dinsdag, 25-04-2006) We staan onder een afdakje bij de kantine te schuilen voor de regen, vlak bij de poort. Twintig meter voor onze neuzen staat een bord met daarop een aantal statistieken over veiligheid.

Ik: “He, dat bord daar hè, wat is dat?”

Hirata: “Ah, daarop staan het aantal uren dat er bij Toshiba geen ongeluk meer is geweest. En dat was heel lang geleden.”

Ik: “En dit zijn manuren?”

Hirata: “Nee, gewoon uren.”

Ik: “10.710.000 uren?”

Hirata: “Ja. Lang geleden.”

Ik: “Dat is 500.000 dagen.”

Hirata: “Ja. Heel lang geleden.”

Ik: “Oke...500.000 dagen is ongeveer 1200 jaar. Toen leerden jullie net lezen en vonden de katholieken Christus opnieuw uit.”

Hirata: “Ah...oh...uhmmmm....”

Als snel staan er zes Japanners richting het bord te staren en te wijzen. De eindconclusie die getrokken wordt, is dat er iemand een fout heeft gemaakt en men gaat weer verder met zijn of haar dagelijkse bezigheden. Waarschijnlijk betreft het hier wel manuren, maar het feit dat men hier nooit stil bij heeft gestaan, zegt waarschijnlijk genoeg.

Voor de vergadering van vandaag heeft men foto’s genomen van willekeurige testruimtes waar niks aan het handje lijkt te zijn, afgewisseld met Sesamstraat-voorbeelden van een doos met gereedschap op een bureau die slecht millimeters verwijderd is van het ter aarde neerstorten. Dit om elke werknemer te laten popelen in zijn stoel totdat hij of zij aan de beurt is en als zoveelste kan schreeuwen: “JA, DIE DOOS, DIE DOOS, DAAR, DIE GAAT VALLEN!!!!”. Maar dit is Japan dus in werkelijkheid zegt de Japanner, eenmaal aan de beurt, “ee to...soo desu ne” (hun versie van onze “uuhhhh”), fronst zijn wenkbrauwen, kijkt nog eens twijfelachtig voor zich uit, knikt een keer schuin met zijn hoofd, is stil en zegt dan: “ja,....die doos....dat is gevaarlijk, denk ik”, gevolgd door nog een reeks nuttige dan wel compleet onzinnige opmerkingen op de voet gevolgd door een driftig notulerende notulist. Bij mijn beurt herhaal ik ook maar weer eens dat er toch iets aan de hand is met die doos (waarna de notulist weer even driftig te werk gaat) en voeg er nog paar waarschijnlijk reeds opgemerkte onzinnige opmerkingen aan toe. En zo verstrijkt er weer een uurtje.