Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

vrijdag, juni 16, 2006

Oh, wat vermaakte ik mij die dag goed

“Dat is gevaarlijk, dat is gevaarlijk!!!”, schreeuwt mijn baas gefrustreerd. Mijn eerste reactie is: “Dude, wat de fuck is dit?!” en waarschijnlijk werp ik hem een blik toe die vraagt of alles verder goed met hem gaat. Hij herpakt zich en zegt rustig “Dat is gevaarlijk.” Het gaat hier om een machine, een kleine machine waarvoor ik de software gedeeltelijk moet schrijven. En in die machine zitten bewegende onderdelen. In mijn software beschik ik over een knop waarmee ik de machine aan en uit kan zetten, een grote duidelijke knop. Mijn baas drukte zojuist op deze knop en moest met ontsteltenis aanschouwen dat hij een onderdeel van het apparaat enkele millimeters zag bewegen, waarna hij ongecontroleerd zijn hierbovengenoemde frustraties begon uit te spuien. Ik had namelijk bij het aanzetten van het apparaat een automatische reset-functie ingebouwd waardoor het op zoek gaat naar zijn originele positie. Het lijkt mij heel normaal. Maar mijn baas wil deze twee functies gescheiden hebben, want “dit is extreem gevaarlijk”. Hij zegt letterlijk: “Stel je voor dat iemand de machine aanzet en ondertussen zijn hand in de machine heeft.” Ik wil zeggen dat deze persoon het dan ook verdient om bloedend op zoek te gaan naar een pleister, maar wegens gebrek aan vocabulaire zeg ik maar “oh....”. Ik herroep mijn vorige uitspraak, ga het culturele pad op door de confrontatie aan te gaan en vraag hem wat het verschil is als je op een reset-knop zou drukken, nadat je de machine aanzet en je hand in de machine houdt.

Voor de verduidelijking, toen ik enkele weken geleden een korte introductie kreeg bij het apparaat door een collega van hem, kwam hij haastig aangerend met geel/zwarte tape om daarmee alle gevaarlijke randen en zones af te zetten. Vervolgens werd de grote rode-stop knop ook nog eens voorzien van deze tape. Mijn baas is hier nog extremer in dan elke andere gehersenspoelde Toshiba-kloon. Dit is natuurlijk een cultuurverschil, maar je gaat je afvragen waar hij je voor aanziet.

Ik wil hierbij wel vermelden dat ik de eerste zal zijn die toegeeft dat wanneer je een inventief mechanisme aan de het apparaat vastknoopt met aan het uiteinde een doorgeladen revolver en deze richt op de zitplek van de operator er mogelijk gewonden kunnen vallen.

Na het stellen van mijn vraag krijgt mijn baas haast moeite met ademen (voor de duidelijkheid, het betreft hier een softwarematige aan-knop, voor het functioneren van het apparaat moet je hiervoor eerst nog een hardware-matige knop omschakelen). Hij beweert dat er geen apparaat op de wereld is dat zich reset na het aanzetten. Ik beweer het tegendeel, waarna hij in te snel en onduidelijk Japans zijn frustraties nogmaals uitspurt.

Sinds een aantal weken moet iedereen in je 1-uur-praatgroepje vertellen waar hij of zij mee bezig is, wat door mij van harte aangemoedigd wordt aangezien ik dan een betere kijk krijg op de gang van zaken. De eerste paar dagen deed iedereen over zijn antwoord enkele minuten, tegenwoordig is men klaar in een efficiënt tweetal zinnen. Mijn baas houdt het nu echter al weken vol om elke dag een monoloog van drie minuten af te steken waar zichtbaar niemand op zit te wachten. Hij is dus lang van stof. Erg lang. Daar komt nog eens bij dat ik over het algemeen mensen die zich tot mij richten wel redelijk kan verstaan, of ik weet tenminste waar ze het over hebben. Mijn baas beseft veelal niet dat hij op het gebied van de Japanse taal een kleuter voor zich heeft staan en zal voor het woord “simpel” dan ook eerst “simplistisch”, “ongecompliceerd”, “niet hinderlijk” of “niet moeizaam” gebruiken voordat hij het eerstgenoemde zal noemen (ondanks regelmatig een verzoek te hebben geplaatst). Op een gegeven moment leidt dit ook bij mij tot frustraties en ik zeg hem dat ik er daadwerkelijk niks van verstond. Mijn baas gooit zijn hoofd op tafel en zegt “kiite nai, kiite nai”, oftewel “je luistert niet”.

Wat enigszins voor het gedrag van mijn baas zou kunnen pleiten is, behalve dat ie natuurlijk met mij opgescheept zit, dat enkele dagen eerder ontdekt is dat in een reeks uitgebrachte machines een software-fout zit waarvan hij de maker is (van de fout, niet van de machines). Dat dit je weken gaat kosten stemt niemand vrolijk. Kortom onze “relatie” heeft een beetje een dipje en ik heb wat opgekropte frustraties om weg te schrijven. Maar daarmee is de kous nog niet af.

De dag ervoor ben ik in de stromende regen gaan hardlopen naar het grootste gebouw in Japan, die vlak bij mij in de buurt staat. Bij een druk kruispunt bergafwaarts ga ik harder rennen om nog een groen stoplicht te halen. Een verkeerde inschatting dwingt mij ertoe vol op de rem te gaan. Nu is Japan bezaaid met glibberige gele tegels met bolletjes die bedoelt zijn voor blinden en slechthorenden, hoewel ik er nog nooit één gebruik van heb zien maken. Het gevolg is dat ik volledig met beide benen de lucht in zwiep en verticaal op de aarde neerdaal. De klap weet ik grotendeels op te vangen met mijn handen en houdt er dus slechts een paar blauwe plekjes aan over. Mijn baas, geïndoctrineerd met de veiligheidregeltjes, ziet dit de volgende dag en vraagt hoe ik er aan kom. Volgens Toshiba-reglementen, die zoals naar Japans behoren bij tijd en wijle autocratisch aandoen, is het verboden om met de fiets naar het werk te gaan aangezien dit uiterst gevaarlijk is. Ik zeg hem dat ik naar de Landmark-tower ben gerend om daar voor de neuzen van enkele tientallen mensen florissant op mijn bek te gegaan. Het eerste wat mijn baas natuurlijk vraagt is: “Was dit vanaf je werk naar de Landmark-tower?”. Ik zeg: “Nee, vanaf huis.”, waarop hij een zucht van opluchting slaakt en zegt: “Oeh, gelukkig, want anders hadden jij, Toshiba en het JNI een gróót probleem.” Ik lach vriendelijk en denk ondertussen “Jij, akelige kommaneuker!” of “Jij, Japanner!”. Wat ik precies dacht weet ik niet meer maar afhankelijk van context dekken beide verwensingen ongeveer dezelfde lading.

Voetnoot: dat dit stukje doordrenkt is van frustraties is geen geheim. Twee weken later zijn deze frustraties (bij mij) allang als sneeuw voor de zon verdwenen (in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst).


Het uitzicht van mijn balkon 's nachts