Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

donderdag, juli 06, 2006

Zwoel en sencureel

De laatste tijd is het dusdanig vochtig en heet dat ik bij aankomst op kantoor over mijn eigen zweet dreig uit te glijden. Eenmaal aan het werk wordt het alleen maar erger aangezien de airco niet lager dan 28 graden gaat. Dit om energie te besparen, aangemoedigd door de overheid onder de campagne "Cool-biz".

In verder nieuws:
De baas van mijn baas vraagt of ik in mijn rapport ook mijn mening over de stage kan geven. Zo gezegd, zo gedaan. In het kort was mijn eerste gedeelte van mijn stage erg interessant en van potentiel hoog niveau, ware het niet dat het geheel al vrij snel gecanceled werd door de verhuizing van mijn toenmalige baas. In de tweede helft heb ik een belangrijke nieuwe programmeertaal geleerd (altijd nuttig), maar dit gedeelte draagt de naam training en weet dit ook waar te maken. Nieuwe inzichten verwerf je niet, diepgang bevat het nauwelijks (een programmeertaal, hoe nuttig ook, kun je ook thuis vanuit een boek leren) en dus weet dit gedeelte het niveau van een Teleac-cursus als “Punninken in het Hebreeuws” nauwelijks te ontstijgen. Ofwel, je krijgt een opdrachtje, voor aanvang reeds rijp voor de prullenbak, je knoeit wat met de details en alles wat er om je heen gebeurt blijft een mysterie. Gedeeltelijk omdat mijn Japans natuurlijk ondermaats is en gedeeltelijk omdat je gewoon geen deel uitmaakt van de bedrijfsprocessen of projectprocessen (dat laatste is er in mijn geval simpelweg niet). En dat is juist hetgene wat boeiend is in Japan. Dagelijkse gesprekken in het Japans zijn goed te doen, zeker met een biertje en de gebruikelijke frankfurter wurst (je verwacht het niet, maar erg populair hier) en dan gespreksonderwerpen als vrouwen, voetbal of een andere sport, het weer, eten of andere culturele aspecten. Politiek etc. wordt weinig tot niet besproken. Zodra je op de werkvloer staat, naar een presentatie luistert van een ander of naar jezelf luistert tijdens je eigen presentatie wordt het allemaal wat moeilijker te volgen. In dat geval weet je dat het eventueel over een witte raaf gaat, maar je hebt dan geen flauw idee of deze nu wel of niet bestaat. Anyway, het in zijn geheel ontbreken van deelname aan een process binnen het bedrijf had ik als opmerking in het rapport geplaatst gericht op degene die zich daar verantwoordelijk voor zouden moeten voelen. De baas van mijn baas komt na het lezen van mijn rapport naar mij toe en vraagt of hij de het alineaatje goed begrepen heeft of in zijn woorden “betekenis is slecht?!” Dit beaam ik met enige nuancering door te zeggen dat er ruimte is voor verbeterpunten (ik las ergens in de krant dat je tegenwoordig zo “gebreken” noemt). Hij vraagt mij op indirect wijze of ik de passage kan verwijderen. Zoniet, dan lijkt het hem beter om er veel meer positieve punten omheen te zetten. Ik heb er nog een extra positief puntje ingezet aangezien over het geheel ik best wel tevreden ben over de stage (dus niet vanuit wetenschappelijk oogpunt). Misschien dat er nu mensen denken “Die jongen gaat op kosten van de staat, mijn belastingcenten, een dik half jaar in Japan zitten en hij is “wel tevreden”, ik lynch hem als ie terugkomt, verwaande nep-spleetoog!” en gelijk heeft u, ware het niet dat de gehele Japan-ervaring overweldigend, meer dan fantastisch was. Maar daar zal ik in mijn epiloog enkele lofzangen over neerkalken.

maandag, juli 03, 2006

"Wil jij mijn vriendinnetje worden?"

****Disclaimer****
Mogelijk vrouw-on...vrouw-mindervriendelijke teksten
****************
Je moet je Nederlandse afkomst niet verloochenen dus als je het over vrouwen hebt, heb je het niet over “vrouwen” maar over projectjes, potentieeltjes en termen als “die is te doen” of “die lust hem wel”. Het leuke is dat als je deze platvloerse uitdrukkingen naar het Japans vertaald ze het ook allemaal begrijpen als ze het al niet gebruikten. Alleen de “ze lust hem wel” werd gecorrigeerd naar “ik lust haar wel”, waarna ik het weer corrigeerde naar “ze lust hem wel”, de nuance in het Japans is erg klein. Verder blijkt “die is te doen” niet een ondergrens aan te geven zoals in Nederland, maar eerder een klein domein met als ondergrens het minimale “doebare”. Wat wil ik hier mee zeggen? Dat weet ik ook niet.
Vorige week kwam Hirata-san naar mij toe, mijn drinkbuddy bij Toshiba (of eigenlijk een van de drinkbuddy-groep) en zei: “Kun je dat projectje van mij van een paar weken geleden nog herinneren?”
Ik: “Ah, dat potentieeltje?”
Hij: “Ja, die.”
Ik: “Vertel.”
Hij vertelde dat zij nu zijn vriendinnetje is geworden. Dat is een uitnodiging tot meer vragen en nadat ik vroeg hoe hij het geregeld had vertelde hij stoer dat ze een stukje waren gaan rijden, zonder bestemming.
Ik: “En toen?”
Hij: “En toen zijn we vriendje en vriendinnetje geworden.”
Ik: “Wanneer heb je haar voor het eerst gezoend dan? Toen een stoplicht toevallig even op rood stond?”
Hij: “Nee, we hebben niet gezoend.”
Ik: “Huh, helemaal niet?”
Hij: “Nee.”
Ik: “Hoe dan?” (Tot dit punt had hij zich nog onsterfelijk kunnen maken)
Hij: “Ik heb gevraagd of zij mijn vriendinnetje wil worden. En ze zei ja.”
Ik: “...”
Hij: “Misschien gaan we volgende week zoenen, als het aan mij ligt.” (De dude is ouder dan ik.)
Ik: “...”
Nadat deze “culturele baseball-knuppel” recht in mijn gezicht werd gemept zei hij dat dit voor veel Japanners de gebruikelijke gang van zaken is, maar er zijn natuurlijk uitzonderingen.
Nu zijn er twee opties mogelijk voor dit naoorlogse scenario uit Nederland.
De eerste is, hier gaat het om een prille liefde waarbij jongetje en meisje allebei verlegen zijn en geen van hen de eerste stap durft te zetten of nog wil zetten. Erg aandoenlijk.
De andere optie is minder romantisch van aard. Dat verliefd zijn, laat staan passie in een Japanse relatie niet noodzakelijk is was ik mij van bewust. Veel huwelijken zijn vanuit een zakelijk uitgangspunt, daarmee de weg naar stabiliteit en kinderen wordt geopenend. Ik had al vernomen dat ze gesprekspartners zijn geworden met tussenkomst van een niet-tastbare mediator, namelijk het populaire fenomeen ontmoetingsfeest (of “gookon”). Zo'n een aangelegenheid heeft alleen als doel het ontmoeten van een partner (voor korte of langere tijd). Vaak gaat men dan eten en drinken in een restaurant (eigenlijk de gebruikelijke gang van zaken in Japan, eten en drinken met anderen doe je niet thuis). De verhouding is dan 1 man op 1 vrouw en de groepgrootte kan uitlopen van knus klein tot banaal groot. Over de duur valt geen uitspraak te doen, behalve dat men binnen vijf minuten weer vertrokken kan zijn indien het visuele aspect Mogelijk geldt voor Hirata-san dat, na intensieve onderhandelingen, de zakelijke belangen van beide partijen nagenoeg coïncident bleken te zijn en geschillen overkomelijk, waarna men conform het wenselijke patroon de banden heeft aangehaald.
Cultuurverschillen lijken het ene moment nooit hebben te bestaan en het andere moment geldt dat voor cultuurgelijkenissen.

zaterdag, juli 01, 2006

Wie in de kerstman gelooft is een eikel! Het is namelijk een vrouw!

De omgekeerde wereld. Normaal gesproken in een wereld vol tradities neemt de man de vrouw mee naar bijvoorbeeld een bioscoop of restaurant op een eerste date. Zelden tot nooit behoort een sportevenement hierbij tot een potentieel succesvol avondvulling. En een vrouw die een man uitnodigt voor een groots sportevenement klinkt slechts als degelijk materiaal voor een te modern sprookje. Niets is echter minder waar. Enkele dagen voor deze bewuste zaterdag kreeg ik een mailtje van een Japanse vrouw die vroeg of ik wat te doen had op deze bewuste zaterdag. En indien niet of ik dan zin had om met zijn tweeën naar een honkbalwedstrijd tussen de Tokyo Giants en Hanshin Tigers (een team uit Osaka/Kobe) uit de hoogste league in de Tokyo-dome te gaan. Die zaterdag had ik geen afspraak en anders was ie per direct afgezegd. Aangezien honkbal sport nummer 1 is in Japan en deze wedstrijd tot de toppers behoort, loopt menig collega van mij als snel hoofdschuddend door het kantoor met de gedachte “Waarom die buitenlander wel en ik niet?”. Voor mijn komst naar Japan had ik reeds een lijstje in mijn hoofd van zaken die ik moest hebben gedaan na mijn tweede verblijf hier. Dit zijn o.a. Kyoto zien, Hiroshima zien, Japanse vrouwen zien, Fuji beklimmen, ... , veel sushi eten, naar een sumotoernooi gaan en naar een honkbalwedstrijd. Van dit lijstje zijn er natuurlijk een aantal punten die onverzadigbaar zijn, maar aan de wensen Fuji bedwingen, naar een honkbalwedstrijd en veel sushi eten is nauwelijks tot niet voldaan. Overbodig om te vermelden dat ik dus erg erg blij was met deze uitnodiging. Overigens heb ik besloten om in de maand juli met steun van mijn Nederlandse bankrekening mijzelf de mogelijkheid te verschaffen dagelijks bij mijn locale overheerlijke sushi-tent te eten (die ik veel eerder had moeten ontdekken). Het aantal keer dat ik namelijk sushi heb gegeten sinds mijn komst in januari valt waarschijnlijk op twee handen te tellen. Precies eigenlijk indien je supermarktsushi niet meetelt. Verder zal ik in exact een week de barre tocht naar de top van Fuji maken.




De stadionplaatsen waren erg goed, tussen het honkbalpubliek was het erg sfeervol en hoewel de uitslag mij onverschillig laat, was de wedstrijd ook erg spannend. Kortom een hoogtepunt. En dit terwijl mijn date regelmatig haar Louis Vuitton-portemonnee trok om mij maar te voorzien in een niet aflatende toestroom bier. Eindelijk begrijp ik waarom vrouwen zich gebruikt kunnen voelen...oh nee, toch niet.

vrijdag, juni 30, 2006

Een baaldag kennen ze hier niet

Mijn baas is ziek. En exact deze dag had hij enkele weken al vastgelegd om een ochtend vrij te nemen. Ondanks dat hij ziek is verschijnt hij om 13.00 wel op zijn werk. Hij ziet geel/groen en klaar om elk moment ter aarde neer te storten. Ik vraag hem hoe het gaat en krijg als respons dat het vanochtend erg was, maar nu gaat het prima. Enkele seconden later begint de nutteloze mededelingenronde en de nutteloze veiligheidsspeech. Mijn baas wankelt op zijn benen. Enkele minuten in de speech, terwijl ik ook wankelend op mijn benen sta, klaar om mezelf ter aarde te storten maar dan van slaap/verveeldheid, grijpt mijn baas naar zijn mond en rent als een gek naar de WC (maar dan ook echt rennen). Een half uur later is hij terug. De rest van de dag heeft hij naar zijn computerscherm lopen staren en zich erg ziek lopen voelen (en indien hij thuis zou blijven zou het hem een vakantiedag kosten). Dit en enkele andere redenen zorgen er toch wel voor dat ik niet sta te popelen om voor een Japans bedrijf in Japan te werken.

maandag, juni 26, 2006

Nog een pokke vier jaar wachten!

Vandaag is een uitgesproken klote-dag. Een echte. Die smerige Portugezen. Vervolgens krijg ik feedback op mijn rapport. Er waren wel 30 opmerking, ik vond er waarschijnlijk drie nuttig. Een figuurnummer vergeten, een zin stond er dubbel. De rest sloeg nagenoeg nergens op, maar het waren er wel 27. In de trend van “De rekenmethode van het programma moet je uitleggen.”, waarop ik zeg: “Dat doe ik ook, ik vermeld de theorie hier en zeg wat ie doet.” “Ja, maar je moet uitgebreider uitleggen hoe die theorie werkt, in vijf regels ofzo.”, “Uhmm...de gemiddelde uitleg van deze theorie bestaat minimaal uit honderd pagina’s. Wat is het nut?”, “Doe toch maar.” Of een andere leuke was, “Ja, in dit diagrammetje moet dit lijntje niet aan de linkerkant van het blokje eindigen, maar aan de bovenkant.”, “Dat komt toch op exact hetzelfde neer?”, “Ja, maar zo doen wij dat in Japan.” Of het onderschrift van een grafiek had ik meer dan een regel gemaakt. Gebeurt waar ik vandaan kom vaak genoeg (maar dat is natuurlijk geen argument). Hij wijst het probleem aan en begint te lachen en zegt: “Ja, maar uhh....dit kan natuurlijk niet, hè?!”, “Nee, dit is inderdaad erg dom van mij.” En zo ging het nog even door. Eigenlijk zijn deze opmerkingen an sich niet zo erg, ware het niet dat het er 27 van waren en dat elke opmerking gemiddeld vijf minuten in beslag nam.

Vervolgens vraag ik ver na officiële werktijd of mijn baas voor mij telefonisch mijn internetabonnement op wil zeggen. Ik weet dat ik hem hiermee in een “lastig” parket druk, maar ik kan het gewoon simpelweg niet aangezien ik telefoon-Japans al helemaal niet begrijp en ze geen Engels kunnen spreken (dit heb ik iig geprobeerd te vragen). Hij vraagt hoe ik het aangevraagd had. “Gewoon via mijn vorige baas, hier,” zeg ik. “Hij heeft hier toen voor mij lopen bellen, duurde slechts een uur (niet overdreven).” “Hier? Met de telefoon van Toshiba?”, “Nee, dat was met mijn mobiel.”, “Maar je hebt hier echt gebeld? Echt waar? Echt waar?” Zucht.
Uiteindelijk, nadat hij ook nog eens met mijn oude baas heeft gebeld om navraag te doen of vanuit Toshiba daadwerkelijk gebeld is doet hij het belletje met het bedrijf Zonnet. Trillend pakt hij de telefoon op (geen grap, want hij gaat bellen voor iets wat niet direct werkgerelateerd is). Het gesprek duurt drie minuten en hij begint tien minuten tegen mij te lullen. Hij wil me duidelijk maken dat ik alleen nog maar even met NTT, de telefoonmaatschappij moet bellen om de lijn op te zeggen. “Grapje toch?!”

Ik ben blij dat ik gedurende deze stage twee verschillende soorten bazen heb mogen ervaren. Een korte analyze. Waar mijn vorige baas een rebel was onder de rebellen, een James Dean onder de baptisten en het bevel van een Japanse generaal anno 1945 tot kamikaze zou retourneren met een middelvinger, heb ik het “gevoel” dat mijn nieuwe baas zou rennen voor de sleutels van het vliegtuig.

Slechts met alle terughoudendheid durf ik mijn huidige baas nog een vraag te stellen. Alleen als het echt nodig is. Elke vraag wordt beantwoord met een minimaal vijf-minuten durende monoloog in onverstaanbaar gebrabbel (dit heb ik al eens eerder vermeld). Die man heeft alles behalve een inlevingsvermogen voor de ander qua taal. Nu wil ik niet zeggen dat ik dat wel heb, maar in dit geval ben ik degene die met de gebakken peren zit, dus dan trek ik het me wel aan. Mijn vorige baas verstond ik voor 70%, mijn nieuwe baas voor 10%. Mijn acteergrenzen worden nog steeds dagelijks verlegd, alles wat ie zegt wordt beantwoord met minimaal een opgetrokken wenkbrauw terwijl ik langzaam mijn rechterhand mijn kin toucheer en ondertussen knikkend "ja...oja...inderdaad....nu snap ik het" roep. Dit om hem de impressie te geven dat zijn overijver niet onbeantwoord blijft en ik zijn monoloog zo kort mogelijk weet te houden (de eigenschap inzet moet ik hem zeker meegeven). In werkelijkheid denk ik "Volgens mij is dit niet wat ik vroeg............nee, nu weet ik het zeker, dit vroeg ik echt niet,...........................................of toch wel.............................neeh......ach jezus, waarom doe ik die moeite nog." De eerste paar dagen stond zijn hoofd nog blank van het zweet gedurende en de daarop volgende vijf minuten van zijn uitleg, tegenwoordig kent hij geen schroom meer. Hij is opgehouden met zweten en kent geen faalangst meer. Slechts het feit (vergaande speculatie) dat hij zijn vrouw vanavond nog voordat zij naar bed gaat wil zien weerhoud hem ervan door en door te gaan. Ik heb mijn vorige baas ooit een workaholic genoemt, hij staat in de kolossale schaduw van dit kleine mannetje dat ooit zo schuchter was. Niks weerhoud hem ervan om voor 8.00 op het werk te zijn en evenmin tot 21.30 te zitten. En dan heeft ie nog anderhalf uur reistijd te gaan. Ja, reken goed...hij heeft nog 7.30 uur slaap indien hij thuis niet zou eten, praten met zijn vrouw, ruzie zou maken, tv kijken, een boek lezen, rustig op de wc zitten, porno kijken op het internet, lachen, huilen, sport, films huren, vrienden zien, biertje drinken of sex. En hij wil nog kinderen ook.

vrijdag, juni 23, 2006

Japanse commi's

Dit stond vandaag in het NRC over het aantal werknemers in publieke organisaties in Nederland: “...Voor de kwaliteit van wat de organisatie doet maakt het volgens Berenschot niet uit. Wel ondervinden organisaties met een extreem grote of kleine overhead nadelen. “Organisaties met een zeer hoge overhead kenmerken zich door veel bureaucratie, een overmaat aan controle, bemoeizucht, een overdaad aan nieuw beleid en het voortdurend opstarten van nieuwe ontwikkelingen.” ....” Erg maar dan ook erg herkenbaar voor Japan. Het aantal werknemers wat hier rondhangt is aanzienlijk, “rondhangen” is hier figuurlijk maar zeker niet als hyperbool bedoelt (“hyperbool” is tegenovergestelde van een “understatement” zegt Wikipedia). “Aanzienlijk” kan echter wel worden beschouwd als een understatement.

zaterdag, juni 17, 2006

Baadasssss!


(voor een vergroting klik op de foto)

De man met de rode cirkel (dit is geen toeval) is Youhei, de badass van Yokohama, de schrik van elke gangsterrapper en de man die regelmatig weer eens de lokale muziekcharts overhoop haalt. Hij is de geestelijke vader van South Crew en waarschijnlijk vader van nog veel meer. Vrouwen kussen de grond waarop hij gelopen heeft en het laat hem koud. Net zo koud als alle kogels die hem doorboord hebben of de loden pijpen die op hem in de streets kapot zijn geslagen. Youhei kent het harde leven en hij is alleen gekomen waar hij vandaag is door vallen en opstaan.

Youhei is de man die op 16 april (zie datum of "De Pusdruipende Rat") de MP3-speler weer bij zijn rechtmatige eigenaar wist terug te brengen, namelijk ik, en waarschijnlijk heeft de dader nu al enkele maanden zijn laatste rustplaats gevonden in een betonblok. Ook is hij de man die op 25 mei (zie datum of "Mijn Fitnesshok,...") in mijn fitness-verhaal voorkomt. Ik vermeldde dat hij met een slap handje zwaaide, ik heb me vergist, dit moet een stand-in zijn geweest. Waarschijnlijk was Youhei bezig met een drive-by-shooting en had hij een alibi nodig.

De blauw omcirkelde mannetjes zijn slechts zij die Youhei's schaduw hebben mogen aanschouwen en de eer hebben om dagelijks het nakijken te hebben hoe Youhei de fitnessbankjes bezweet achterlaat. Elke keer weer mondt het uit in een gevecht wie er als eerste op het bankje mag.

Tot slot, waarom gaat Youhei dan naar de fitness als ie alles al heeft? Slechts een directe quote doet eer aan zijn oneindige gevoel voor sarcasme, namelijk: "Ik vind mezelf een beetje dik (giechel, giechel)."