Japan and I: The Chronicles

Voor de nog resterende maanden van mijn verblijf in Japan zal ik in deze blog mijn hart zonder schroom uitstorten over de geneugten, irritaties, feestjes, misverstanden, voedsel en al wat nog niet meer wat het japanse volk met mij wil delen.

maandag, juni 26, 2006

Nog een pokke vier jaar wachten!

Vandaag is een uitgesproken klote-dag. Een echte. Die smerige Portugezen. Vervolgens krijg ik feedback op mijn rapport. Er waren wel 30 opmerking, ik vond er waarschijnlijk drie nuttig. Een figuurnummer vergeten, een zin stond er dubbel. De rest sloeg nagenoeg nergens op, maar het waren er wel 27. In de trend van “De rekenmethode van het programma moet je uitleggen.”, waarop ik zeg: “Dat doe ik ook, ik vermeld de theorie hier en zeg wat ie doet.” “Ja, maar je moet uitgebreider uitleggen hoe die theorie werkt, in vijf regels ofzo.”, “Uhmm...de gemiddelde uitleg van deze theorie bestaat minimaal uit honderd pagina’s. Wat is het nut?”, “Doe toch maar.” Of een andere leuke was, “Ja, in dit diagrammetje moet dit lijntje niet aan de linkerkant van het blokje eindigen, maar aan de bovenkant.”, “Dat komt toch op exact hetzelfde neer?”, “Ja, maar zo doen wij dat in Japan.” Of het onderschrift van een grafiek had ik meer dan een regel gemaakt. Gebeurt waar ik vandaan kom vaak genoeg (maar dat is natuurlijk geen argument). Hij wijst het probleem aan en begint te lachen en zegt: “Ja, maar uhh....dit kan natuurlijk niet, hè?!”, “Nee, dit is inderdaad erg dom van mij.” En zo ging het nog even door. Eigenlijk zijn deze opmerkingen an sich niet zo erg, ware het niet dat het er 27 van waren en dat elke opmerking gemiddeld vijf minuten in beslag nam.

Vervolgens vraag ik ver na officiële werktijd of mijn baas voor mij telefonisch mijn internetabonnement op wil zeggen. Ik weet dat ik hem hiermee in een “lastig” parket druk, maar ik kan het gewoon simpelweg niet aangezien ik telefoon-Japans al helemaal niet begrijp en ze geen Engels kunnen spreken (dit heb ik iig geprobeerd te vragen). Hij vraagt hoe ik het aangevraagd had. “Gewoon via mijn vorige baas, hier,” zeg ik. “Hij heeft hier toen voor mij lopen bellen, duurde slechts een uur (niet overdreven).” “Hier? Met de telefoon van Toshiba?”, “Nee, dat was met mijn mobiel.”, “Maar je hebt hier echt gebeld? Echt waar? Echt waar?” Zucht.
Uiteindelijk, nadat hij ook nog eens met mijn oude baas heeft gebeld om navraag te doen of vanuit Toshiba daadwerkelijk gebeld is doet hij het belletje met het bedrijf Zonnet. Trillend pakt hij de telefoon op (geen grap, want hij gaat bellen voor iets wat niet direct werkgerelateerd is). Het gesprek duurt drie minuten en hij begint tien minuten tegen mij te lullen. Hij wil me duidelijk maken dat ik alleen nog maar even met NTT, de telefoonmaatschappij moet bellen om de lijn op te zeggen. “Grapje toch?!”

Ik ben blij dat ik gedurende deze stage twee verschillende soorten bazen heb mogen ervaren. Een korte analyze. Waar mijn vorige baas een rebel was onder de rebellen, een James Dean onder de baptisten en het bevel van een Japanse generaal anno 1945 tot kamikaze zou retourneren met een middelvinger, heb ik het “gevoel” dat mijn nieuwe baas zou rennen voor de sleutels van het vliegtuig.

Slechts met alle terughoudendheid durf ik mijn huidige baas nog een vraag te stellen. Alleen als het echt nodig is. Elke vraag wordt beantwoord met een minimaal vijf-minuten durende monoloog in onverstaanbaar gebrabbel (dit heb ik al eens eerder vermeld). Die man heeft alles behalve een inlevingsvermogen voor de ander qua taal. Nu wil ik niet zeggen dat ik dat wel heb, maar in dit geval ben ik degene die met de gebakken peren zit, dus dan trek ik het me wel aan. Mijn vorige baas verstond ik voor 70%, mijn nieuwe baas voor 10%. Mijn acteergrenzen worden nog steeds dagelijks verlegd, alles wat ie zegt wordt beantwoord met minimaal een opgetrokken wenkbrauw terwijl ik langzaam mijn rechterhand mijn kin toucheer en ondertussen knikkend "ja...oja...inderdaad....nu snap ik het" roep. Dit om hem de impressie te geven dat zijn overijver niet onbeantwoord blijft en ik zijn monoloog zo kort mogelijk weet te houden (de eigenschap inzet moet ik hem zeker meegeven). In werkelijkheid denk ik "Volgens mij is dit niet wat ik vroeg............nee, nu weet ik het zeker, dit vroeg ik echt niet,...........................................of toch wel.............................neeh......ach jezus, waarom doe ik die moeite nog." De eerste paar dagen stond zijn hoofd nog blank van het zweet gedurende en de daarop volgende vijf minuten van zijn uitleg, tegenwoordig kent hij geen schroom meer. Hij is opgehouden met zweten en kent geen faalangst meer. Slechts het feit (vergaande speculatie) dat hij zijn vrouw vanavond nog voordat zij naar bed gaat wil zien weerhoud hem ervan door en door te gaan. Ik heb mijn vorige baas ooit een workaholic genoemt, hij staat in de kolossale schaduw van dit kleine mannetje dat ooit zo schuchter was. Niks weerhoud hem ervan om voor 8.00 op het werk te zijn en evenmin tot 21.30 te zitten. En dan heeft ie nog anderhalf uur reistijd te gaan. Ja, reken goed...hij heeft nog 7.30 uur slaap indien hij thuis niet zou eten, praten met zijn vrouw, ruzie zou maken, tv kijken, een boek lezen, rustig op de wc zitten, porno kijken op het internet, lachen, huilen, sport, films huren, vrienden zien, biertje drinken of sex. En hij wil nog kinderen ook.